In iedere module van Maakkunde staat een probleem centraal, waarmee de klas aan de slag gaat. De probleemstelling voor module 1-4 van Drijven & Zinken is als volgt.
De klas wil graag een onderwaterwereld maken op de bodem van een aquarium. De leerlingen hebben daarvoor voorwerpen gekregen, deze hebben ze zojuist getest. Sommige blijven drijven, andere voorwerpen zinken. Kunnen de leerlingen samen een onderwaterwereld ontwerpen en maken? En kunnen ze daarbij alle voorwerpen gebruiken? En er dus voor zorgen dat ook de drijvende voorwerpen zullen zinken?
Tijdsduur
2 uur
Kerndoelen
2, 3, 8, 12, 42, 44, 45, 55
Leerdoelen
Naast de algemene leerdoelen van de Maakkunde lesmethode die van toepassing zijn op iedere module, vind je hier de leerdoelen van de module Drijven & Zinken.
De leerlingen:
– gebruiken de ontwerpcyclus voor het ontwerpen en maken van een onderwaterwereld;
– kunnen uitleggen dat als iets zinkt, de zwaartekracht groter is dan de opwaartse kracht;
– kunnen uitleggen dat als iets drijft, de opwaartse kracht groter is dan de zwaartekracht;
– kunnen overeenkomsten en verschillen in eigenschappen benoemen tussen drijvende en zinkende voorwerpen, zoals grootte, gewicht en vorm;
– kunnen uitleggen dat de vorm en het gewicht van een voorwerp invloed hebben op het drijven of zinken van het voorwerp;
– ervaren de opwaartse kracht van water;
– weten dat er verschillende manieren zijn om een probleem op te lossen.
Aansluiting bij taal
De leerlingen:
– formuleren vragen;
– verwoorden hun eigen ervaringen;
– beargumenteren hun ontwerpkeuzes;
– presenteren hun product;
– gebruiken de volgende begrippen:
• drijven, zinken
• voorwerp, materiaal
• eigenschap
• observeren
• volume
• opwaartse kracht, neerwaartse kracht, zwaartekracht
• zwaar-zwaarder
• licht-lichter
• klein-kleiner
• groot-groter
– Optioneel voor uitbreiding: de leerlingen bedenken een verhaal bij hun onderwaterwereld, ze benoemen wie er wonen, wat ze beleven en geven de wereld een naam.
Werk je voor het eerst met Maakkunde? Dan kun je ervoor kiezen om eerst de introductieles te doen.
Eerst eens een W&T activiteit uitproberen in het thema Drijven & Zinken? Kies voor de korte activiteit.
In iedere module van Maakkunde staat een probleem centraal, waarmee de klas aan de slag gaat. De probleemstelling voor module 5-8 van Drijven & Zinken is als volgt.
Stel de leerlingen een situatie voor waarin twee kinderen op avontuur zijn. Ze hebben iets te eten mee en hun favoriete spannende boek. Ze willen naar een onbewoond eilandje zwemmen, maar ze willen niet dat de boeken nat worden. Ze komen op het idee om een vlot te maken waarop ze hun boeken droog kunnen vervoeren. Kunnen de leerlingen een vlot ontwerpen en maken?
Tijdsduur
4 uur en 10 minuten
Kerndoelen
1, 2, 3, 5, 8, 12, 42, 44, 45, 55
Leerdoelen
Naast de algemene leerdoelen van de Maakkunde lesmethode die van toepassing zijn op iedere module, vind je hier de leerdoelen van de module Drijven & Zinken.
De leerlingen:
– passen de ontwerpcyclus toe bij het maken van een vlot;
– passen de onderzoekscyclus toe bij het onderzoek naar de factoren die van invloed zijn op het drijven of zinken van een voorwerp;
– gebruiken de begrippen die betrekking hebben op drijven en zinken;
– weten dat de opwaartse druk door water wordt uitgeoefend op elk voorwerp dat zich in het water bevindt en opwaarts gericht is;
– weten dat het gewicht van het water dat het voorwerp verplaatst gelijk is aan de opwaartse kracht
(Wet van Archimedes);
– weten dat twee krachten belangrijk zijn bij een voorwerp dat in het water gelegd wordt, namelijk zwaartekracht en opwaartse kracht.
• Bij een voorwerp dat drijft is de opwaartse kracht groter dan de zwaartekracht.
• Bij een voorwerp dat zinkt is de opwaartse kracht kleiner dan de zwaartekracht.
– weten dat de neerwaartse kracht bepaald wordt door het gewicht van het voorwerp;
– weten dat de opwaartse kracht bepaald wordt door de vorm van het voorwerp (als dit invloed heeft op de hoeveelheid water dat het voorwerp wegduwen kan) en de grootte (volume) van het voorwerp.
Aansluiting bij taal
De leerlingen:
– formuleren vragen;
– verwoorden hun eigen ervaringen;
– beargumenteren hun ontwerpkeuzes;
– maken een poster van hun vlot;
– presenteren hun product;
– gebruiken de volgende begrippen:
• opwaartse kracht
• opwaartse druk
• neerwaartse kracht
• zwaartekracht
• vlot
• grootte
Aansluiting bij rekenen
De leerlingen:
– wegen de deksel met knikkers en vergelijken het gewicht tussen wel/niet drijven;
– moeten ervoor zorgen dat hun vlot niet groter of kleiner is dan de afgesproken afmetingen.
Werk je voor het eerst met Maakkunde? Dan kun je ervoor kiezen om eerst de introductieles te doen.
Er bestaat nog geen korte activiteit voor groep 5-8 in het thema Drijven & Zinken.